Vroeger leek dit nog een welhaast communistisch taboe waar zelfs de meest linkse politieke partij zijn vingers niet aan durfde te branden, maar anno 2020 gaan er steeds meer serieuze stemmen om te experimenteren met een universeel basisinkomen. Het is een sociaaleconomisch heet hangijzer waar de hoge heren in Den Haag en de economen op de universiteiten nog vurig over debatteren, en waarvan nog geen overduidelijk bewijs is dat het werkt, maar vroegere experimenten laten een positief beeld zien. Op 1 mei is het dan ook de Internationale Dag van het Basisinkomen.
Tijdens de Dag van het Basisinkomen staan we stil bij het idee,wegen we de voors en tegen af, en houden we er discussies over. Want betekent het basisinkomen nou dat iedereen alleen nog maar op de bank gaat hangen (wat de tegenstanders beweren), of volgen ontvangers juist hun passie en gaan ze nuttig, al dan niet vrijwilliger werk voor de gemeenschap doen zoals de voorstanders zeggen?
Die Dag valt niet geheel toevallig samen met de Dag van de Arbeid. Tijdens de Dag is het namelijk de bedoeling dat we ons eens wat beter verdiepen in wat het basisinkomen precies is, hoe het werkt, en wat de voor- en nadelen voor mensen en de economie is. En misschien is er dan straks wel gratis geld voor iedereen beschikaar!
Als grote bedrijven een accountant nodig hebben, gaan ze naar een van de Grote Vier. Dat zijn Deloitte, KPMG, Ernst & Young of PriceWaterhouseCoopers. Maar hoe zit het met die metaforische slager op de hoek?
Vroeger kon je gewoon op je achtiende met een hogeschooldiploma een bedrijf binnenlopen, om een baan vragen, en 45 jaar later met een gouden horloge in je ene hand en je riante pensioen in de andere lekker van je schemerjaren genieten.
Deze Dag is in het leven geroepen om wereldwijd een vuist te maken tegen armoede. In 1987 is de Dag opgericht en erkend door de Verenigde Naties. Tijdens de bijeenkomsten die er op de Dag worden georganiseerd, komen duizenden mensen samen tijdens protestmarsen en demonstraties.